113. Liefdegras, amourettes en bevertjes
Ik schrijf dit jaar op verzoek artikelen over planten. Ik wil daarbij ook een keer een artikel speciaal opdragen aan mijn echtgenote, Lia. Liefdegras leek mij daarvoor de meest aangewezen plant, puur vanwege de naam. Want verder heb ik er eigenlijk niets speciaal liefs aan kunnen ontdekken, een duidelijk verschil met mijn echtgenote.
Klein liefdegras (Eragrostis minor) is geen erg opvallende plant zelfs niet met bloemen.
Liefdegras, dus
In Nederland hebben we twee soorten liefdegras en beide zijn officieel zogenaamde ingeburgde soorten: klein liefdegras (Eragrostis minor) en straatliefdegras (Eragrostis pilosa). Straatliefdegras lijkt me niet zo'n geschikt onderwerp om op te dragen aan je echtgenote, dus om te beginnen wilde ik de nadruk op het klein liefdegras leggen. Klein liefdegras kwam als eerste naar Nederland, maar het is momenteel toch zeldzamer dan het straatliefdegras.
Maar toen ik bezig was met liefdegras bleek dat het bevertjesgras (Briza media) minstens zo belangrijk was in het verhaal en dus gaat het nu over die twee grassen.
Liefdegras, de naam
De familie Eragrostis is zeer uitgebreid: er zijn zeker 300 soorten en de familie is weer een onderdeel van de grassen Poaceae. De naam Eragrostis is samengesteld uit twee Griekse woorden Eros en Agrostis. Van Eros komt natuurlijk de liefde in de Nederlandse naam, dacht ik. Agrostis is ook Grieks en komt van agros wat veld of akker betekent en als agrostis staat het voor wilde planten in het veld. Dat is duidelijk, maar wat dit kleine plantje met de liefde te maken heeft was mij een raadsel. Het enige wat ik aanvankelijk vond was dat de bloeipluim zo elegant is. Het leek me geen erg waarschijnlijk verklaring want op geen enkele foto heb ik iets elegants kunnen ontdekken bij onze liefdegras soorten. Er bestaan wel Amerikaanse en Afrikaanse soorten met een mooie, fijn verdeelde pluim, maar die kenden onze eerste plantkundigen waarschijnlijk niet.
Ik denk via onze grote plantkundige Dodoens toch een oplossing te hebben gevonden. De laatste versie die hij van zijn beroemde kruidenboek zelf redigeerde, verscheen in 1608 na zijn overlijden, met aanvullingen van o.a. Clusius. Hierin komen ook grassen voor. En is één soort waarvan Dodoens en/of Clusius zeggen dat die in het Frans "Amourettes" heten en dat betekent volgens hen "lieflick gras" en de Latijnse naam zou dan zijn Gramen paniculosum phalaroïdes. Mogelijk is dit geen origineel idee van deze heren want Mathias de Lobel publiceerde in 1581 een boek over grassen en daarin worden "Amourettes" ook in verband gebracht met liefdegras. Dodoens, Clusius en De Lobel kwamen alle drie uit de toen Spaanse Nederlanden en uit het tegenwoordige grensgebied met Frankrijk. Ze kenden elkaar en in ieder geval hun drukkers 'leenden' informatie bij de anderen. Het is dus moeilijk om na te gaan wie als eerste iets ontdekt heeft.
Maar ik denk dat hier ergens een misverstand ontstaan is. Het blijkt dat de Fransen "Amourettes" gebruiken voor zowel liefdegras als voor bevertjesgras! En bevertjes zijn inderdaad een "lieflick gras" met een uiterst elegante bloeipluim en in de aartjes kun je zelfs hartjes zien! Mogelijk bedoelde Dodoens of Clusius met "lieflick gras" dus bevertjes en heeft iemand de Latijnse naam ten onrechte gekoppeld aan wat wij liefdegras noemen! Aan de andere kant: het lijkt er op dat ze geen van drieën bevertjes gekend hebben! Tenminste ik kan nergens een mededeling of een afbeelding uit deze periode vinden van deze plant!
Een mooie halm met bevertjes: de echte Amourettes volgens mij.
De misverstanden op een rijtje
- Rond 1550 begonnen Dodoens en zijn collega's systeem aan te brengen in onze flora door de planten te groeperen in families en ze van een vaste Latijnse en Nederlandse naam te voorzien. Bij die naamgeving sloten ze natuurlijk zo veel mogelijk aan bij de al bestaande lokale namen. Iemand heeft toen aangenomen dat het Franse "Amourettes" naar liefdegras verwees en de naam liefdegras is dus gewoon een vertaling van het Franse woord. Ook de huidige Latijnse naam verwijst dus naar de Franse naam (en de Nederlandse, de Duitse en de Engelse!).
- Bevertjes zijn niet spectaculair, maar wel heel bijzonder van vorm. Ik kan mij niet voorstellen dat iemand als Dodoens en zijn collega's de plant wel gezien hebben en deze daarna zijn vergeten. Daaruit kun je alleen maar concluderen dat zij bevertjesgras waarschijnlijk nooit gezien hebben en dat het plantje waarschijnlijk dus niet groeide of zeer zeldzaam was in hun geboortestreek, het gebied rond de huidige Frans - Belgische grens. Mogelijke was bevertjesgras toen nog onderweg vanuit het zuiden naar onze omgeving. Momenteel ligt in België en Nederland zo'n beetje de noord grens.
- Doordat Dodoens en zijn collega's "Amourettes" koppelden aan liefdegras, zijn de Fransen dit woord ook voor deze plant gaan gebruiken en vertelt iedereen braaf dat liefdegras zo'n sierlijke halm heeft. En zit liefdegras nu met een naam die nergens op slaat en probeer ik dit gras aan mijn echtgenote op te dragen!
Het bevertjesgras in volle bloei.
Bevertjesgras
Bevertjesgras hoort net als liefdegras bij de grassen, de Poaceae. De familie Briza bestaat nog maar uit vijf leden nadat diverse andere grassen naar andere groepen zijn overgeplaatst. Drie soorten bevertjesgras kun je rond de Middellandse Zee tegenkomen namelijk klein, middel en groot: humilis, media en maxima en nog twee andere in de richting van Oost-Europa. In Nederland hebben we alleen Briza media en die is ook nog bedreigd.
Ons bevertjesgras is zonder de halmen een onopvallend grasje dat graag in de zon staat, niet te zware gronden zoekt maar het moet ook niet te schraal zijn. Het minst zeldzaam is de plant in Zuid-Limburg. Volgens de Floron Verspreidingsatlas is het in de loop der jaren bijna overal in Nederland wel eens gesignaleerd, maar toch alleen zeldzaam in Zuid-Limburg en de duinen en in de rest zeer zeldzaam of ontbrekend.
Bevertjesgras is een vaste plant. Het bijzondere aan bevertjesgras zijn dus de halmen. Ze hangen aan hele dunne sprietjes en bewegen dus op ieder zuchtje wind, vandaar de naam. De halmen zelf zijn heel compact, ze hebben min meer de vorm van een hartje en bestaan uit een 3 tot 14 bloemetjes die dus allemaal zaadjes kunnen worden. De kafjes zijn groen of soms paarsig en de aartjes zelf, de hartjes, worden zo'n 5 mm lang. Onze bevertjes kunnen een meter hoog worden, maar dat halen ze zelden. Kortom, het is allemaal uiterst charmant en de planten worden soms gebruikt als sierplant, maar ze zouden een paar maten groter moeten zijn om echt op te vallen. Briza maxima haalt dat ook nog niet.
Maar bevertjesgras kan ik rustig aan mijn echtgenote opdragen.
In Portugal zag ik mieren die met stukjes bevergras sleepten. Zou er een mierenbroodje aan zitten?
Eragrostis tef
Ik heb wat gemopperd op de liefdegrassen, maar ik moet nog even één soort uiterst positief vermelden: Eragrostis tef. Het is tegenwoordig een bescheiden landbouwgewas in Nederland onder de naam teff of tef. Het is een graan en stamt uit de omgeving van Ethiopië waar het al duizenden jaar in cultuur is. Teff is heel anders dan onze bekende granen, die meest uit het Midden-Oosten komen, door de uiterst kleine graankorrels: je hebt 150 korrels teff nodig voor het gewicht van één tarwekorrel! Je kunt er prima brood van bakken, maar het is wel altijd volkoren brood want je kunt de kleine korrel niet pellen. Zelfs mensen met glutenintolerantie schijnen teff brood te verdragen. Liefdegrassen hebben duidelijk ook goede kanten.
Jan van Dingenen - 2018
Naschrift 1
Dit artikel is deel een serie waarbij de lezers van De Natuurgids een wilde, inheemse plant mochten kiezen en ik zou dan proberen daar een artikel over te schrijven. Onderstaand de artikelen in deze serie die nu op deze site staan.
- 107. Grondster: plant zonder vaste verblijfplaats
- 108. Wolfskers: mooi, beetje eng en zeer giftig
- 110. Goudveil, bescheiden maar kieskeurig
- 111. Moesdistel, een vriendelijke distel
- 112. Wolfsklauw heeft vreemde gewoonten
- 113. Liefdegras, amourettes en bevertjes